Er zijn tegenwoordig een boel hot topics, maar de hoogte van de energierekening is er daar zeker een van. Wat gebeurt er in de energiesector eigenlijk op het gebied van innovatie en kunnen we daar in de zorg wat van leren? Via een deelnemer aan onze laatste Innovatietrip kwam ik in contact met Bas van den Berg. Hij is (onder andere) verantwoordelijk voor het Innovatielab van Stedin.
Stedin is een regionale netbeheerder die voornamelijk in de Randstad opereert – in het grootste deel van Zuid-Holland, in de provincies Utrecht en Zeeland. Netbeheerders zijn verantwoordelijk voor het transport van elektriciteit en gas; voor de kabels en leidingen. Stedin heeft ruim 2,3 miljoen particuliere en zakelijke klanten, waaronder de Rotterdamse havens. Deze sector heeft een aantal grote uitdagingen. Zo hebben we met zijn allen steeds meer energie nodig en is het van belang dat dit zonder uitzondering 24/7 beschikbaar is. Daarnaast wekken klanten massaal zelf energie op met zonnepanelen wat op zonnige dagen zorgt voor een enorme hoeveelheid aan elektriciteitsoverschot dat ergens heen moet. En het feit dat er de komende jaren heel veel woningen bij moeten komen die ook nog eens ‘van het gas’ moeten betekent nogal wat voor de impact op het net. En het is helaas niet zomaar snel op te schalen.
Voor het uitbreiden van het net zijn netbeheerders namelijk afhankelijk van veel partijen. Bijvoorbeeld omdat er nieuwe infrastructuur in de grond moet komen voor netverzwaring. Dat heeft in dichtbevolkte gebieden natuurlijk veel consequenties, denk aan bewoners, gemeentes, verkeer en bouwbedrijven. Daarbij is het uitbreiden van bestaande elektriciteitsstations niet eenvoudig, mede door personeelsschaarste, lange vergunningprocedures en materiaaltekorten.
Een belangrijke oplossingsrichting is daarom het op zoek gaan naar de grenzen en mogelijkheden van het huidige net. Nu schakelen bijvoorbeeld zonnepanelen uit voorzorg wel eens uit op zonnige dagen, omdat het net anders overbelast wordt en daardoor beschadigd kan worden. Ook de daarbij optredende oplopende temperaturen zijn schadelijk voor het net. Met het verkennen van deze grenzen in gedachte, is Stedin bezig met het inrichten van zogenaamde live-labs. Elektriciteitsstations met meetsensoren om in de praktijk in de gaten te houden wat er precies gebeurt met zaken als de temperatuur in verschillende situaties. Door deze data te analyseren kunnen zij goede modellen maken op basis waarvan zij extra capaciteit kunnen creëren – door slimmer met het net om te gaan – zonder dat daar een uitbreiding voor nodig is. Bijvoorbeeld door capaciteit te verplaatsen of deze anders te verdelen over de beschikbare transformatoren.
De kennis voor het gebruik van deze sensoren hebben zij opgedaan in het Stedin Innovatielab. Dat lab werd vijf jaar geleden opgezet na een rondgang van een kwartiermaker door het bedrijf. Uit meerdere afdelingen van het bedrijf kwam naar voren dat het belangrijk was om ervaring op te doen met digitalisering. Het idee voor een experimenteerplaats ontstond en werd gevestigd in een container in de Rotterdamse havens. Er is daar met partners, leveranciers, start-ups en eigen medewerkers veel geëxperimenteerd over hoe je met Internet of Things (IoT) en allerlei sensoren kunt omgaan. Bij het terugkijken vijf jaar later is de conclusie dat voornamelijk de eerste innovaties zijn ‘mislukt’ op techniek, business case of oplossingsrichting. Wat echter zeer waardevol is, is dat juist hierdoor enorm veel geleerd is. Dat er bijvoorbeeld veel duidelijker zicht is op wat de eisen aan IoT-toepassingen zijn. En deze kennis is vervolgens weer zeer succesvol toegepast in andere projecten binnen de organisatie die daardoor veel sneller gingen.
Vijf jaar na de start van het lab is het tijd om op basis van de ervaringen een doorontwikkeling te maken van het Innovatielab. Zo blijkt het belangrijk om binnen de organisatie nog meer bekendheid aan het lab te geven, zodat het beter gevonden wordt door de medewerkers en er nog meer goede ideeën worden aangedragen. Nu wordt de afstand tussen de mogelijkheden van het lab en de organisatie soms als te groot ervaren. Dat wordt onder meer opgelost door te verhuizen naar het hoofdkantoor waardoor het ook fysiek dichter bij een grote groep medewerkers komt. De noodzaak van het beter aansluiting hebben met bijvoorbeeld de ICT afdeling is een andere belangrijke les.
En de zorg dan?
Mooi om te zien dat een (maatschappelijk) bedrijf als Stedin veel baat heeft gehad bij het opzetten van een experimenteerplaats. Net zoals organisaties als HEMA, De Efteling en het Rijksmuseum dat hebben. Het feit dat er een plek is waar geëxperimenteerd kan worden met allerlei verschillende partners en ideeën levert veel ‘evidence based’ kennis op. En juist ook de ‘mislukkingen’ dragen daaraan bij, iets wat we in de zorg vaak nog spannend vinden.
Ik heb al vaker geschreven dat ik nog weinig goede voorbeelden ken waarbij dit soort labs in de zorg worden opgezet, terwijl het in andere sectoren als zeer waardevol wordt ervaren: van experimenteren kun je leren en zo verder komen. Laat dit een inspiratiebron zijn om hier toch eens over na te denken binnen uw organisatie!
Ontzettend bedankt voor jouw tijd en bijdrage Bas van den Berg, Team Lead Componenten, Innovatie en Beheer! En jij bedankt voor het connecten Marjolein Duisenberg!
Ik plaats elke week op woensdag een nieuwe blog. Abonneer op mijn nieuwsbrief om er geen een te missen door hier te klikken.
De andere blogs uit mijn reeks zijn hier te vinden.
Comments