Onlangs was ik weer met een gemêleerde groep van zorgprofessionals, zorgbestuurders, zorgverzekeraars en zorgondernemers op Innovatietrip door Nederland. We sloten de tweedaagse af met een bezoek aan De Verspillingsfabriek. Een sociale onderneming die werd opgericht door Bob Hutten, een Nederlandse ondernemer in de voedingsindustrie. Zijn bedrijf Hutten Catering, bereidt dagelijks met 220 koks de gerechten voor de bedrijfsrestaurants van zo’n 150 organisaties, waaronder ASML, de Nederlandse Bank, Microsoft Nederland, Ziekenhuis Bernhoven en Eneco. Ze verwerken hiervoor wekelijks 30.000 kilo groente, vlees en andere voedingsmiddelen.
Ondanks dat de kwaliteit van het eten hoog is, zag hij in de praktijk dat er heel veel eten werd weggegooid. Hoeveel? Laat de volgende zin even op je inwerken: ‘We gooien jaarlijks in Nederland in totaal voor minstens 5 miljard euro aan voedsel weg.’ Dat moet toch anders kunnen! De Verspillingsfabriek is daarom opgericht met als doel de voedselverspilling tegen te gaan. Dit doen ze bijvoorbeeld door gebruik te maken van voedingsmiddelen die niet geschikt zijn voor verkoop. Dit zijn producten die niet voldoen aan de standaardnormen van supermarkten en voedselproducenten, omdat ze bijvoorbeeld te klein zijn, ze een afwijkende kleur hebben of de vorm net niet aan de voorwaarden voldoet. Deze producten worden anders vaak weggegooid. Ze zijn echter van goede kwaliteit en kunnen gewoon geconsumeerd worden. De verspillingsfabriek maakt ook gebruik van verse restproducten. Een mooi voorbeeld vond ik de plakjes tomaat op McDonalds hamburgers. Dat zijn altijd schijfjes uit het midden van de tomaat en nooit een kapjes. Die worden namelijk allemaal weggegooid. Terwijl die net zo smakelijk zijn!
De Verspillingsfabriek heeft mensen in dienst met een afstand tot de arbeidsmarkt. De medewerkers krijgen zo de kans om werkervaring op te doen en hun vaardigheden te ontwikkelen in de voedselindustrie. Op die manier werkt De Verspillingsfabriek ook aan het voorkomen van verspillen van talent door het creëren van werkgelegenheid. Een mooi voorbeeld dat langskwam was het inzetten van medewerkers met een gehoorbeperking in de samenwerking met de Sign Language Coffee Bar. Bij het bestellen moet je daar als klant via het bestelmenu leren hoe je je bestelling doet in gebarentaal bij de ‘Gebaarista’. Wat een geweldige manier om meer diversiteit op de werkvloer, meer werkgelegenheid en ook nog eens horende mensen te laten ervaren wat gebarentaal is en daarmee bekend te raken!
De Verspillingsfabriek is een succes. Ze zijn gestart in 2016 en inmiddels verwerken ze jaarlijks 50 ton (!) aan reststromen en maken daar soepen en sauzen van die qua prijsstelling vergelijkbaar zijn met bekende andere merken. De soepen zijn verkrijgbaar in de supermarkt, de sauzen (nu nog) alleen bij de groothandels.
Het succes heeft geleid tot verschillende samenwerkingen met grote bedrijven, waaronder supermarktketens en voedselproducenten. Door dit toenemende aantal samenwerkingen kan de Verspillingsfabriek een groter volume aan voedsel redden van verspilling en tegelijkertijd daarmee meer mensen de kans geven om deel te nemen aan het arbeidsproces.
En de zorg dan?
Ik vind het weer zo’n mooi voorbeeld hoe succesvol ondernemerschap en duurzaamheid hand in hand kunnen gaan. Door het verminderen van voedselverspilling kunnen we niet alleen waardevolle hulpbronnen besparen, maar ook werkgelegenheid creëren én de impact op het milieu verminderen. Indrukwekkend! In de zorg kijken we daar vaak nog wel anders tegenaan. In het IZA loopt de noodzaak tot duurzame zorg als een groene ;-) draad door het document. Ook het tekenen van de Green Deal 3.0 door zoveel brancheverenigingen en zorgorganisaties laat de noodzaak én de goede intenties zien. Maar vaak denken we toch nog dat als het duurzaam moet, dat het dan automatisch lastiger, of duurder of minder prettig wordt.
Het voorbeeld van de Verspillingsfabriek laat zien dat dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Laten we daar vooral naar op zoek gaan. Want ik weet zeker dat deze win-wins echt te vinden zijn. Zo las ik hier hoe ziekenhuis Nij Smellinghe jaren geleden al overstapte van katoenen werkkleding naar een veel duurzamer materiaal. De huidige kleding wordt gemaakt van een veel duurzamere natuurlijke vezel gecombineerd met polyester dat is gemaakt van gerecyclede PET-flessen. Naast dat dit veel beter voor het milieu is, is deze werkkleding ook nog eens comfortabeler, zachter en beter ademend. Het doek neemt daarnaast meer vocht (zweet) op en voelt veel zachter aan op de huid, wat in relatief warme ziekenhuizen grote verbeteringen zijn ten opzichte van traditioneel katoen. Wat een win’s!
Ontzettend bedankt dat we bij jullie op bezoek mochten komen en van jullie geweldige verhalen mochten genieten Tobias Camps, Daan Duives en Frenk van den Berg. En voor het heerlijke eten natuurlijk! En ook veel dank voor het navraag doen naar het mooie voorbeeld uit Nij Smellinghe Jelle de Jonge!
Ik plaats elke week op woensdag een nieuwe blog. Abonneer op mijn nieuwsbrief om er geen een te missen door hier te klikken.
De andere blogs uit mijn reeks zijn hier te vinden.
Opmerkingen